Al jaren ben ik vrijwilliger bij een ouderenorganisatie, ik help jaarlijks een aantal ouderen met het invullen van de belastingaangifte. Ieder jaar zo rond februari krijg ik telefoontjes en mailtjes van de mensen die graag willen dat ik hen help. De meeste van mijn cliënten kan ik helpen voor de door de belastingdienst gestelde termijn.
Toen ik dit jaar alle cliënten had geholpen, kreeg ik op 20 maart een telefoontje van een oudere meneer.
Of ik zijn aangifte wilde doen. Ik vertelde hem dat hij laat was, maar dat ik dat uiteraard wilde. Ik vroeg wat gegevens zodat ik aan de slag kon. Het bleek dat hij de gegevens niet kon vinden. Ik sprak af dat hij de gegevens zou zoeken en dat ik twee dagen later zou terugbellen.
Toen ik meneer belde kreeg ik zijn vrouw aan de telefoon. Ze was hevig geëmotioneerd. Haar man was opgenomen in het ziekenhuis, en het ging erg slecht met hem. De kans dat hij terug naar huis zou komen, was erg klein vertelde ze mij.
Ik besloot haar toch te helpen, de aangifte moest worden gedaan en om uitstel aan te vragen had ik ook gegevens nodig.
We spraken af dat ik diezelfde middag langs zou komen om te kijken wat ik voor haar kon doen.
Eenmaal bij haar thuis, kon ik de gegevens vinden die ik nodig had om uitstel aan te vragen en een start te maken met de aangifte. Omdat haar man altijd de administratie deed, wist ze niet eens waar alle mappen lagen. We zijn gaan zoeken en her en der vonden we administratie. ,,Mijn man was de laatste tijd erg in de war’’, zei ze, hem daarmee excuserend.
Ik stelde haar gerust. Ik maakte dit vaker mee, en we komen er wel uit.
Na het vinden van alle administratie zijn we gaan ordenen. Ik kocht een aantal ordners en mappen en we zijn alles op volgorde gaan leggen en uit gaan zoeken.
Ik had inmiddels voldoende zicht op de administratie om de aangifte in orde te maken en na overleg met de kinderen heb ik die ingestuurd. Mijn werk zat erop, al had ik dit keer wel wat meer werk gehad dan gebruikelijk.
Kort hierna overleed meneer in het zorgcentrum. Behalve de begrafenis, moest er nu meer geregeld worden. In de weken hierna kwam ik regelmatig langs om mevrouw hiermee te helpen.
Mevrouw en de kinderen wilden uiteindelijk toch graag dat ik maandelijks de administratie bleef doen. In goed overleg doe ik dat nu samen met een van de kinderen. We overleggen en ik geef advies als dat nodig is.
Mevrouw is altijd erg blij als ik kom, ze heeft zelf niets met administratie en haar dochter vind het fijn om met mij te kunnen overleggen.
En de belastingdienst? De aangifte is vlot in behandeling genomen en overgenomen door de belastingdienst.